Een staat van verzonkenheid of absorptie in het zelf, waarbij er geen tweede ding is. Letterlijk: De mind, of specifieker het intellect (dhi) is steeds hetzelfde (samā).
- nirvikalpa samadhi
Voor non-dualisten heeft samādhi de betekenis van verzonkenheid in zelfkennis ‘aham brahmasmi', ik ben brahman.
Maar de gangbare betekenis van samādhi is nirvikalpa samādhi. Er zijn geen weergaven van objecten meer in de mind, geen diverse concepten (vikalpa's) meer, geen mentale bewegingen (vṛtti's), maar wel de volle beleving van de aanwezigheid van bestaan en bewustzijn.
Let op: Er zijn geen (nir) mentale objecten of divisies (vikalpas) in nirvikalpa samādhi. Net als in diepe slaap wordt het object-loze ervaren. Maar het verschil met diepe slaap is dat in plaats van de afwezigheid van objecten, de aanwezigheid van bestaan-zijn bewust wordt ervaren. Dit is een zeer subtiele vṛtti, omdat het een ervaring is van het ongemanifesteerde (avyakta), en dus een ervaring.
Brahman als zodanig kan nooit worden ervaren. Want het is datgene wat ervaring mogelijk maakt. Dit is de eerste reden waarom nirvikalpa samādhi geen mokṣa is.
In dit type samādhi is de geest daarom perfect gelijk (sama) van cognitie (dhi), als een volledig lege spiegel, reflecterend medium. Maar het is nog steeds een staat van geest. En de geest is eenvoudigweg niet de zelf (reden nummer twee).
In nirvikalpa samādhi wordt geen onderscheid ervaren tussen kenner-kennis-gekend, net als in diepe slaap. Maar: In tegenstelling tot slaap is de geest wakker, wat betekent dat vṛtti's mogelijk zijn, en dat de staat daarom weer tot denken zal leiden. Dat is de derde reden waarom deze staat geen vrijheid (mokṣa) is. Samādhi vindt plaats in de tijd en zal daarom eindigen.
Omdat de geest veranderlijk is, is elke samādhi vergankelijk en kan het geen ervaring van ātmā zijn, omdat ātmā niet ervaarbaar is. Denk eens na: Waak- en droomtoestanden en nirvikalpa samādhi drukken een dualiteit uit (reden nummer vier) omdat ze afwisselen in hetzelfde domein van ongemanifesteerd en gemanifesteerd.
Daarom is nirvikalpa samādhi gereflecteerde gelukzaligheid, wat mithyā is, omdat het geleend is en afhankelijk is van de oorspronkelijke ānanda van bewustzijn (reden nummer vijf). Authenticiteit toeschrijven aan gereflecteerde gelukzaligheid is onwetendheid, en daarom wordt dit ook beschouwd als een subtiele vṛtti. Iemand die regelmatig nirvikalpa samādhi’s ervaart, zal eraan gehecht raken.
Omdat je in samādhi kunt komen, is het iets dat bereikt wordt. Terwijl mokṣa de vrijheid is die alleen is, en 'altijd' was. Hoewel slapen technisch gezien iets anders is, is de daaropvolgende dualiteit tussen waken en slapen hetzelfde als de dualiteit tussen samādhi of niet.
Sommigen zeggen dat de wereld er heel anders uitziet na nirvikalpa samādhi, maar dat klopt niet, want hoe ik de wereld zie, hangt puur af van mijn kennis van de werkelijkheid. Nadat je nirvikalpa samādhi hebt ervaren, moet je die ervaring interpreteren. en om de ervaring te interpreteren moet je een pramāṇam hebben, een middel tot kennis. Al met al is nirvikalpa samādhi dus geen mokṣa. Mokṣa is de vrijheid voorgoed vrij bewustzijn te zijn.
In diepe slaap (suṣupti) zijn gedachten ongemanifesteerd. In nirvikalpa samādhi staan gedachten ook stand-by in potentie klaar, en zullen na de verzonkenheid weer optreden. De trekkracht van prārabdha karma (karma dat zich uitwerkt in dit leven, brengt de persoon uit nirvikalpa samādhi (of uit suṣupti, diepe slaap), en projecteert wederom de wereld. Er zal potentiële, individuele onwetendheid (ajñāna vṛtti), klaarstaan om zich te manifesteren als het oude liedje van een verhaal in een wereld.
In yoga (aṣṭāṅga yoga), opgeschreven in acht stappen door patañjali in de yoga sūtra's, is nirvikalpa samādhi het laatste doel. Het is een systeem om je naar gelijkheid van geest te trainen. Toch zal het nimmer blijvend zijn. Men ziet wellicht onvoldoende in dat wat men probeert te bereiken, non-duaal bewustzijn, al het geval is. Elke ervaring, elk object, is al niets anders is dan een (tijdelijke) gemanifesteerde uitingsvorm van het zelf.
Aṣṭāṅga yoga is natuurlijk wel zeer zinvol om je te prepareren op vrijheid. De valkuil is echter dat de meditator of yogi, zo gehecht is aan of trots is op zijn samādhi's dat zij of hij de waarde van zelfkennis niet zal herkennen. Andersom is het best mogelijk dat de jñānī voor de lol samādhi's beoefent, ook weet zij of hij dat hij de doener niet is. Maar dit is niet logisch, want de jñānī is altijd vol en tevreden zoals het is, en zal dus niet zo snel een prikkel ervaren om zich anders te voelen, dan īśvara haar of hem voorspiegelt.
Zo komen we op savikalpa samādhi: Gelijkheid van mind met (sa) vikalpa's, schijnbaar verscheidende gedachten en vormen van de wereld in de geest. Dit is de schijnbare toestand van de wijze. Haar of zijn geest ziet alles met open ogen als golven in dezelfde (samā) oceaan van bewustzijn. Dit zien gaat dus met het oog van kennis (ook wel het derde oog genoemd). Volgens de waarheid is deze vrije wijze bewustzijn, en ziet alles als hetzelfde, omdat zij of hij het weet! De ervaring is dan een volheid, tevredenheid, éénheid. Ook al treden er ogenschijnlijk gedachten op, en verschijnt er een wereld. Het is als mediteren of contempleren met open ogen. Maar zuivere savikalpa samādhi kan geen meditatie of contemplatie zijn. Om alles gelijk te zien in de mind, kan zelfs kennis (jñāna-yoga) niet meer worden beoefend. De wijze is dan gewoon het hele bestaan, ongeacht wat er blijft verschijnen.
Dit is verfijnde business. Zowel de kenner in de mind als de meest zuivere reflectie van de waarheid in de mind (akhaṇḍa ākāra vṛtti) worden beleefd als niet echt. In zuivere savikalpa samādhi is men enkelvoudig wat men is (brahman, bewustzijn, alleen-zijn), ongeacht wat er gebeurd, en inclusief ‘alles’. De wijze weet dus dat het hele concept savikalpa samādhi met de verschijningen van dien mithyā is, vals (afhankelijk, veranderlijk en vergankelijk).
Nirvikalpa samādhi wordt ook wel asamprajñāta samādhi of nirbīja samādhi genoemd.