VEDANTA

Wetenschap van Bewustzijn

De grap is dat māyā helemaal niet on-geassocieerd kan zijn met bewustzijn, en dus helemaal niet op zichzelf kan staan. Het kan niet los staan van bewustzijn, aangezien alles, ook māyā bewustzijn is, maar bewustzijn is vrij van māyā. Vanwege deze logica wordt māyā ook wel als ‘vals’ betiteld. Zoals we in het Nederlands zouden zeggen: Māyā is als ‘gebakken lucht’.

Māyā is dus niks anders dan de ‘schijnbare’ ongemanifesteerde potentie van brahman (enkelvoudige bestaan-bewustzijn) om te manifesteren. Belangrijke toevoeging: Manifestatie is geen creatie (sṛṣṭi). Het is schijnbare creatie. Brahman, het zelf verandert niet werkelijk ergens in. In werkelijkheid blijft bewustzijn, één en puur hetzelfde. Dit kunnen we afleiden uit het ‘feit’ dat er geen ding, zaak of wezen blijvend is, zelf de kosmos niet. Als je dit realiseert, en je weet dat je brahman bent is vrijheid.

Māyā op zichzelf is niks en kan niks. Het grote verschil tussen de concepten īśvara en māyā is brahman, bewustzijn, het bestaan zelf. Dit is nogal een verschil, want brahman is het enige dat is. Māyā is dus niks op zichzelf, maar kan ook niet zonder bewustzijn. Vandaar dat de gemanifesteerde verschijnselen vanwege māyā illusie genoemd worden. De wijze zal het niet snel illusie noemen. Hij ziet alle verschijnselen vanwege māyā wel, maar kent het als zichzelf (ātman), oneindige puur bewustzijn. Een devotionele manier om dit uit te drukken is: Aangezien māyā niet op zichzelf kan staan, maar bewustzijn nodig heeft, kunnen we ook zeggen: ‘Er is alleen maar īśvara of god’, of het nou met eigenschappen (saguṇa) of zonder eigenschappen (nirguṇa) is.

Māyā zijn dus de eigenschappen of kwaliteiten (nirguṇa). Maar bewustzijn, sat-cit, brahman, ātman heeft geen eigenschappen, daarom is māyā dus niet echt. Daarom ook kunnen we zeggen īśvara is zowel brahman, als brahman met eigenschappen. James Swartz noemt dit respectievelijk īśvara I en īśvara II.

Duizelt het je al? Volkomen begrijpelijk. Uit māyā rijst een duizelingwekkende wereld op. Bovendien is het onmogelijk om māyā te beschrijven. Toch weet vedānta door middel van impliete betekenis māyā af te leiden en de werkelijkheid af te pellen. De teaching lost zichzelf op in paradoxen en dit moet ook. Dit komt omdat de beoordeling dat het leven en de wereld echt is, niet waar is. We moeten dit probleem oplossen. Alles wat iets lost uiteindelijk op in waarachtige zelfkennis.

Voor een goed begrip dat māyā in feite niks anders is dan brahman zelf, komt er nog meer uitleg aan. Dit geeft antwoord op alle vragen van het bestaan en spiritualiteit. Alle vragen? Wel, we roepen nu een een side-kick in (een pūrvapakṣī, iemand die bezwaar maakt of een ander gezichtspunt inbrengt). Deze persoon vraagt terecht: Als bewustzijn puur is, waarom manifesteert māyā dan toch, en denk ik dat ik ervaringen heb? Waarom lijd ik? Waarom verschijnt er in godsnaam een wereld, als ik een pure gelukzalige oceaan van bewustzijn ben. Wel, het enige antwoord op die waarom-vraag is, omdat het nou eenmaal zo is. De onwetende die denkt dat het lijden echt is, vraagt zich terecht af waarom. Waarschijnlijk is het beste antwoord op de waarom vraag: Brahman-bewustzijn is oneindig, en dus heeft het ook de mogelijkheid zichzelf karma, een wereld, een oneindige veel individuele perspectieven en levens voor te spiegelen.

Vedānta zegt: Je lijdt niet, het is erop gelegd (adhyāropa). En deze oplegging lijkt eigenschappen te geven (upādhi-werking) aan jou, het pure zelf, maar dit is niet echt zo. Jij, het pure zelf, bent dezelfde in lijden en in geluk. Er is geen enkele connectie tussen gedachten en ervaringen en jij, het pure zelf.

Alle pure kennis en potentiele kracht is ongedifferentieerd, en zonder begin. Dit kun je zien als een ander etiket voor het non-duale brahman. Dit moet begrepen worden. Māyā is niks anders dan puur bewustzijn. Het staat niet opzichzelf, noch is het substantieel. De substantie van māyā is bewustzijn. Vandaar dat men het wel ‘illusie’ noemt, of toverkracht. Maar het is allemaal geen illusie, het is een oceaan van zijn-bewustzijn. Het is wel echt, alleen zijn de verschijningsvormen als zodanig niet echt.

Māyā ondergaat schijnbare (vivarta) veranderingen om de wereld te manifesteren met specifieke, relatieve kennis. Schijnbaar gemanifesteerd wordt het saguṇa brahman (bewustzijn met eigenschappen) ook wel īśvara genoemd. Īśvara is zo brahman (de upahita, het dragende medium) met de upādhi (dat wat schijnbaar zijn eigenschappen overdraagt) māyā.

Maar er is alleen maar īśvara zeiden we net. Juist, dit zit zo. Zoals een mind een heel droom-universum in het leven roept van zijn eigen mind-stuff (vāsana’s uit citta, het geheugen), roept īśvara (bewustzijn + māyā)
een heel universum in het leven van zijn eigen god-stuff (alle kennis, alle kracht).

Hier wordt de metafoor van de spin en het web geïntroduceerd. Het goddelijke als een spin die met materiaal uit zijn eigen lichaam een web spint, ontworpen volgens zijn eigen kennis. Deze metafoor heet ūrṇanābhi: letterlijk draad (ūrṇa) uit navel (nābhi). Eerst nog even een paar belangrijke verschillen tussen īśvara en jīva op:

– Īśvara functioneert neutraal, jīva subjectief.

– Īśvara is geen persoonlijkheid als jīva die reflecteert op zichzelf en kritisch of lovend naar zichzelf kijkt. Īśvara is gewoon alle kennis, alle kracht, alle wetmatigheden, alle functies etc. Īśvara denkt dus niet, het is alle kennis. Īśvara voelt en doet dus niet, het is alle kracht en actie. Het is dus niet iemand, het is alle wezens bij elkaar en het universum waarin ze leven.

– Jīva denkt van alles te willen en krijgen om er beter van te worden, geluk voorop, dat is zijn bestaansreden, en daarom draait hij rond in saṁsāra. Māyā’s of īśvara bestaansreden is niet dat het iets wil, maar dat het door zijn eigen karmische wetmatigheid de levende en dus willende wezens van resultaten (karma) voorziet (īśvara als karma phala dātā). Op Īśvara’s niveau is māyā zonder begin en zonder eind, dit is de oneindige matrix, de oneindige set-up. Het goede nieuws is, op ons individuele niveau is māyā alleen maar beginloos. Met deze kennis kunnen we zien dat het allemaal maar mithyā was (schijnbaar echt, niet werkelijk echt).

Terug naar de spin en zijn web. Omdat īśvara alle kennis is, is het als māyā het ontwerp van het web waarin wij als levende wezens schijnbaar verkleeft zitten. Dit wordt de intelligente of effectieve oorzaak genoemd (nimitta kāraṇa). De prooien in zijn māyā-web roepen: ‘help, help god, geef me een oplosmiddel, zodat ik me los kan weken van het web. Dit is een verkeerd idee van spiritualiteit. Als schepsel ben je zelf onderdeel van het māyā-web, van de māyā-matrix. En bij wetmatigheid spint īśvara uit zijn eigen lichaam, braaf het web van saṁsāra, gemaakt van zijn eigen kracht, energie, materie (de materiele oorzaak, upādāna-kāraṇam). Dit is omdat zijn geliefde wezens (jīva’s) vanwege verkeerde noties (onwetendheid) denken dat ze kunnen winnen in het web en dus verlangen, willen en afkeuren, niet wetende dat ze zich daarmee alleen maar meer vastdraaien in het web. Dit lijkt wreed maar is, zoals gezegd, gewoon neutraal wat is het is.

Gelukkig weeft de spin in de subtiele domeinen van het web een stukje genade in de vorm van zelfkennis, die ons het hele rataplan laat doorzien. De kennis zelf is ook onderdeel van māyā. Het lullige en grappige van onwetendheid en kennis is dat je na het doorlopen ervan, terug bent bij nooit weggeweest.

Brahman als pure kennis, is zo ook de potentie als māyā, om een wereld te manifesteren. Dit is schijnbaar, zoals in een jīva een droom manifesteert. Brahman of ātman blijven vrij van de droom of van het gemanifesteerde. Vanuit het gezichtspunt van het onwetende individu lijkt het zo of veranderingen blijvend zijn, werkelijk een effect sorteren (pariṇama).

Dit betekent dat māyā, de svabhāva van īśvara, niet onafhankelijk van īśvara bestaat, net zoals het vermogen om te verbranden niet onafhankelijk van vuur bestaat (en geen begin kent). Dus zeggen dat māyā bestaat, betekent zeggen dat het mithyā (niet echt, vanwege relativiteit, tijdelijkheid, vergankelijkheid, veranderlijkheid) is, net als alles wat eruit voortkomt.

Māyā kent twee krachten. Vikṣepa-śakti, de projecterende kracht, die alles doet manifesteren, en een wonderbaarlijk universum creeert. Dit creeert ook een individu, en al zijn gedachten zijn projecties, maar deze projecties creëeren ook een persoonlijke beleving, waarbij allerlei projectie gesuperponeerd wordt op de mind. Deze bestaan vaak uit oordelen over mijzelf en anderen.

De andere kracht is āvaraṇa śakti, de kracht die op macro-niveau alles bedekt, alles in potentie houdt, dat niet manifesteert op dat moment. Dit zorgt ervoor dat voor een persoon een beperkte wereld verschijnt, en ook veel dat kan verschijnen, niet verschijnt. Āvaraṇa is ook de kracht die kennis van mijn complete, non-duale wezen bedekt, wat dus avidya, onwetendheid is. Vandaar dat als er kennis van de leraar tot mij komt, mij onwetendheid ergens van gelicht wordt. En de kennis die al in potentie in mij aanwezig was, ontvouwen wordt.

Etymologisch wordt māyā geassocieerd met illusie en magie. Een māyāvin is bijv. een tovenaar in Sanskriet. Er zijn echter meerdere afkomsten mogelijk van dit woord.

Māyā heeft drie mogelijkheden, jñāna-śakti (vermogen om te weten) dat, wanneer het manifest is, sattva-guṇaḥ wordt genoemd. De kriyā-śakti (vermogen om te handelen) dat, wanneer het manifest is, rajo-guṇa (rajas) wordt genoemd. En de dravya-śakti (vermogen tot inertie, materie, traagheid) dat, wanneer ze manifest is, tamo-guṇa (tamas) wordt genoemd.

Vanuit het standpunt van de jīva kan het erop lijken dat māyā een upādhi van īśvara is. Omdat māyā echter onafscheidelijk is van īśvara, is het een attribuut noch een upādhi (alleen wanneer māyā zich manifesteert als vormen, namen en functies ontstaan upādhi’s).

We moeten blijven oppassen māyā en wat daaruit voortkomt als een illusie te bestempelen. De wereld is echt, zij het op een afhankelijke manier echt. Het is echt in zijn ware aard bewustzijn. Alles wat we zien is dus wel echt, maar is niet wat het lijkt te zijn. Het substraat van de wereld, het bewustzijn, is absoluut (onafhankelijk) reëel. Omdat māyā, de kracht van de werkelijkheid, ongemanifesteerd is, is kennis ongedifferentieerd (en dit wordt gewoonlijk onwetendheid genoemd, zoals in diepe slaap). Wanneer māyā manifest is, is de kennis gedifferentieerd, d.w.z. dan is het universum gemanifesteerde kennis.

De uitleg van deze Sanskriet term is geschreven door Simon de Jong.
Op de index pagina vind je de volledige Sanskriet begrippenlijst. 

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam, quis nostrud exercitation ullamco laboris nisi ut aliquip ex ea commodo consequat. Duis aute irure dolor in reprehenderit in voluptate velit esse cillum dolore eu fugiat nulla pariatur. Excepteur sint occaecat cupidatat non proident, sunt in culpa qui officia deserunt mollit anim id est laborum.

Meld je aan voor de nieuwsbrief
(verschijnt hooguit enkele malen per jaar)

Eerder verschenen nieuwsbrieven
– oktober 2024  (
Dutch)
– october 2024  (English)