Wordt vaak vertaald als ‘ervaring’. Een betere vertaling is ‘Die persoonlijke beleving, hoedanigheid, innerlijke gewaarwording, toestand of gesteldheid (bhava) die opkomt na (anu) een situatie.
- anubhava
Het is dus nooit de situatie die de ervaring is, het is hoe ik mij ertoe verhoudt en hoe ik erop reageer. Wat dat in mij losmaakt, hangt natuurlijk volledig af van mijn conditionering (vāsana's, afkeren, voorkeuren, verlangens, angsten) en kennis.
Wat mijn visie is op de situatie is cruciaal. Daarom is kennis op velerlei aspecten van het leven zo belangrijk voor een mens. Mensenkennis, zelfkennis, vakkennis, noem maar op.
Dit kan dus ook waarachtige algehele zelfkennis zijn. Dit levert dan de onmiddelijke gesteldheid van volheid op. Vergelijk het beroemde aparokṣānubhūti, onmiddelijke zelfervaring. Het woord anubhava wordt wat vaker gebruikt bij gewone relatieve ervaringen, het woord anubhūti ook wel, maar is in vedānta ook gereserveerd voor de volle ervaring van gevestigd zijn in brahman. Dit is natuurlijk geen discrete ervaring, maar het wegvallen van ervaringen is ook een soort ervaring van zonder andersheid zijn, zonder verschil zijn. Dit levert het volgende op:
śravaṇa → manana → nididhyāsana → anubhava → anubhūti
horen van de waarheid → overdenken → verinnerlijken → directe realisatie ('ik ben alles dat is') → gevestigde realisatie ('de ervaring alleen te staan als de volle waarheid').
De gefaseerdheid in dit soort schema's moeten we niet chronologisch opvatten.
Let wel: Dit moet volledig begrepen zijn, ervaring is in dit schema namelijk geen discrete, concrete zinnelijke ervaring. De ervaring zit 'm erin dat alle ervaringen ontmaskerd zijn als 'niet echt'. De ervaring dat ervaringen als angst, andersheid, beperktheid, begrensheid wegvallen is onbeschrijvelijk omdat het geen ervaring is. Het is de ervaring geen ervaring te zijn. Het is ervaringsloze volheid vanwege zelfkennis.
''Ervaring kan leiden tot kennis, maar de indruk van ervaring hoeft geen kennis te zijn. Ervaring moet worden geassimileerd in termen van kennis. Ervaring hoeft geen kennis te omvatten of te zijn. Ervaringen kunnen tegenstrijdig zijn. Kennis omvat ervaring. Kennis kan ervaring tegenspreken. kan ook de tegenstrijdigheden in de ervaring oplossen. (Waarachtige) kennis kan niet worden tegengesproken.", aldus Swami Dayānanda.
Sommigen geloven ten onrechte dat een ātma anubhava, een ervaring van het zelf op een bepaald moment, noodzakelijk is voor mokṣa. Dit zou echter van de grenzeloze realiteit die ātmā is tot een beperkt object maken, wat onmogelijk is: draṣṭā hi dṛśyātmatayā na dṛṣṭaḥ - de ziener kan nooit gezien worden in de vorm van het geziene (Vivekacūḍāmaṇi v183).
Omdat de waarheid of werkelijkheid bovendien altijd aanwezig is, kan verhoopte ervaring nooit komen – het is al in en door elke ervaring aanwezig als de werkelijkheid ervan. Dit moet een eye-opener zijn. Als ik zie dat en hoe ik ok ben, ervaar ik alles als ok.
Omdat de waarheid of realiteit altijd aanwezig is, is kennis die misvattingen wegneemt, voldoende. Onwetendheid wordt alleen weggenomen door kennis, niet praktijkervaringen. Dan kun je nog zoveel levenservaring hebben, het is niet genoeg voor vrijheid.
Al met al stelt vedānta dat de waarheid altijd onderzocht moet worden in de eigen ervaring. Waarheid komt tot stand als er overeenstemming is tussen śruti (weergave van de waarheid in geschriften), smṛti (de herinnerde leer), nyāya (onfeilbare logica ervan) en anubhava (analyse ervan in de eigen ervaring).
Soms komt de term anubhava voor als zijn synoniem anubhūti.