VEDANTA

Wetenschap van Bewustzijn

Interview met Ferit Arav

Interview met Ferit Arav

Ferit Arav heeft Vedantische teksten vertaald en van toelichtingen voorzien. Daarvan zijn vier boeken uitgekomen in boekvorm. Een deel van de vertalingen zijn verzorgd door studiegroepen en studenten van de School voor Praktische Filosofie.

Ik zocht hem op in Hengelo, waar ik in een hartverwarmende sfeer werd ontvangen, door Ferit en zijn vrouw Siny. Ferit vertelt me dat hij, gezien zijn leeftijd (89), zich niet alles scherp herinnert, en soms naar woorden zoekt, iets waar ik weinig van merk in ons gesprek.

Het project waar hij nu aan werkt is een vertaling van de Taittiriya Upanisad met het commentaar van Shankara. Deze is niet opgenomen in het boek ‘Zeven Upanisads’, vertelt hij mij. Deze Upaniṣad wordt nu bestudeerd in een groep van de School waar hij deel van uitmaakt.

 

Het is waardevol dat de millennia oude kennis van Advaita Vedanta beschikbaar blijft, zoals op jouw website. Hoe ben je bij Vedanta uitgekomen, en waarom Vedanta?  

Er is een vraag die ik mij al vele jaren stel. Dat is al op mijn negende jaar begonnen, op de Lagere School. Op een ochtend toen ik op een afstand van ongeveer vijftig meter van School stond, zag ik de leerlingen het schoolplein op gaan, en ook de onderwijzers. Samen gingen ze vervolgens het schoolgebouw in. Ik dacht: ‘zij gaan mij straks leren schrijven, rekenen, tekenen en dat soort dingen. Maar waarom vertellen zij mij niet wat een mens is?’. Die vraag heb ik mijn hele leven lang bij mij gedragen. En deze vraag: ‘Wie ben ik?’, bracht mij bij Advaita Vedanta. Want daarin vond ik de weg, die mij naar het antwoord op die vraag leidde.

 

Mooi! En hoe is het concreet op je pad gekomen? 

In mijn jonge jaren, ik was een twintiger, had ik kortstondige een spirituele inzinking, en toen dat voorbij was, werd die vraag steeds intenser. Ik ging op zoek naar kennis in boeken en zocht in verschillende stromingen en organisaties als Stichting Yoga en Vedānta en Soefisme en dergelijke. En toen zag ik eens een advertentie in de plaatselijke krant waarin stond: ‘Wat ben ik? Wat is de wereld? Wat is mijn relatie tot de wereld? Als deze vragen u interesseren, bent u bij ons welkom’. Zodoende kwam ik bij de School voor Praktische Filosofie waar Advaita Vedanta  centraal stond. Dat sprak mijn aan. En daar ben ik gebleven. 

 

Wat precies sprak je aan? 

In de School voor Praktische Filosofie vond ik een goede basis om naast mijn eigen studies en verdieping samen met gelijkgestemden in groepsverband aan dezelfde onderwerpen te werken. Het deel uitmaken van een school impliceert een regelmatige en gedisciplineerde werkwijze die een belangrijke bijdrage aan je onderzoek levert. Ook het delen van je kennis met anderen werkt zeer inspirerend.  

Kennis uit studies, alleen of in groepsverband, blijft overwegend van intellectuele aard. Ze beklijft niet tenzij ze in de praktijk wordt gebracht. De school maakt de praktische toepassing van de kennis mogelijk tijdens periodieke verblijven (twee weekenden en een week per jaar) op het studiecentrum De Oxerhof, nabij Deventer. Dit werkt door in het dagelijks leven. 

 

Je hebt, samen met anderen, Nederlandse vertalingen van Vedanta-teksten gemaakt en gepubliceerd. Had je dit als doel voor ogen, of is dit gewoon zo ontstaan? 

Dat is gewoon zo ontstaan, telkens kwam er iets op mijn pad dat mij aansprak, en dat heb ik opgepakt. Zonder een bepaald, voorafgaand doel, ging dat helemaal vanzelf. Zo kwam de vertaling van Vivekacūḍāmaṇi (mijn eerste) tot stand toen ik gevraagd werd dit werk in een groep te behandelen. 

 

Ja, mooi, je vertelde me net, in ons voorgesprek, dat je je een instrument voelt, kun je daar iets over zeggen? 

Ja, achteraf gezien, zag ik mijn rol als instrument of boodschapper. Mij is iets beschikbaar gesteld om – na zelf me hierin verdiept te hebben –  door te geven. Ik zie mijzelf ook niet als een leraar. Ik beschouw mezelf als een boodschapper. Wat anderen met de boodschap doen, ontgaat me. 

 

De School voor filosofie heeft Vedanta in zijn curriculum. Kun je daar iets meer over vertellen? En over de rol van Vedanta in de ontwikkeling van de School voor Filosofie en Praktische filosofie? 

De School staat in de traditie opgericht door Shankara. En Shankara’s traditie is puur Advaita Vedanta. En de School onderhoudt ook contacten met de Shankarācarya (de vertegenwoordiger van Shankara ’s traditie) van het Noorden (de Noordelijke Jyotir Math), zodat doorstroom van de kennis naar behoefte gewaarborgd blijft. 

De school begon oorspronkelijk met de leer van Gurdjief en Ouspensky. En Mr. (Leon) McLaren uit Engeland, het hoofd van de School wereldwijd, zocht later de Shankaracarya van het Noorden op (Swami Shantananda Saraswati), en toen werd Advaita Vedanta in de School geïntroduceerd. Net zo onderhield Dr. (Francis) Roles van de Study Society, eveneens in Engeland, contacten met dezelfde Shankaracarya. 

Deze kennis bestaat overigens uit een verzameling van antwoorden op de door de schoolleider gestelde vragen. Ze vormt niet een gestructureerde leer maar zijn een bron van praktisch toepasbare en zeer inspirerende ‘levende’ kennis. 

 

Ik las op de Engelse Website van de School: Vedanta is de hoofdrichting, de hoofdfilosofie van de School. Maar ze beoefenen ook andere visies. Bijvoorbeeld van Marcilio Ficino (humanist uit de renaissance, neo-platonist). Hoe gaat dat samen? 

Er zijn al van het begin af aan zogenaamde nevenactiviteiten. Oorspronkelijk hadden die ook te maken met Advaita Vedanta. Zoals klankleer, kalligrafie en Sanskriet. Maar ook Economie, Vedische Wiskunde, en later ook Vedische Astrologie. Later zijn daar nog richtingen als de Academia Marsilio Ficino bijgekomen, die o.a. de werken van Ficino bestudeert en vertaalt. En er zijn ook een aantal activiteiten geïnitieerd door studenten zoals de Gurdjief Movements. Maar de hoofdleer is Advaita Vedanta.  

 

Zie je deze richtingen als ondersteunend voor elkaar of zie je hen als bestaand ‘naast’ elkaar? 

Sommige zijn ondersteunend. Zoals Kalligrafie, klankleer en Sanskriet, en overige Vedische Wetenschappen. En de School heeft ook altijd kunst-activiteiten gekend, zoals beeldhouwen en tekenen, deze zijn ondergebracht in de Academie Marsilio Ficino. Dat zijn in mijn optiek nevenactiviteiten die in een omgeving van Advaita Vedānta mogelijkheden bieden om latente talenten tot bloei te laten komen. 

 

Nou heb je in de Veda’s, in je boeken noem je dat ook, een groot deel actie (Karma Kandha) en daar valt meditatie (Upāsana Kandha) en devotie onder, én je hebt het kennisdeel (de Jnana Kandha, de Upanisads). Binnen de School zie ik dat terug. Het actie deel, waaronder meditatie, is een voorbereiding (verstilling en kwalificatie geest) op het kennisdeel. Jij hebt het over ‘nevenactivitieiten’, waaronder Vedische wetenschappen als Vedische astrologie, Economie en Vedische Wiskunde. Hoe zie jij dat? 

Hoewel alle studenten allemaal deel uitmaken van de School, hebben ze wel persoonlijk een neiging in een bepaalde richting. Naar kennis, maar ook naar devotie, of goede handeling enzovoort. Dus is er ook ruimte in de School voor die richtingen. Sommigen voelen zich meer thuis in de richting van kennis, en anderen meer bij devotie of handeling. Dus binnen de school vinden deze drie wegen voldoende ruimte. 

De school is eigenlijk bedoeld voor de mens midden in de samenleving zoals een huishouder, een vader, moeder, kostwinner enz. zonder zich te hoeven afzonderen voor het intensief beoefenen van een van de drie wegen. Vandaar kun je de school een school van de ‘vierde weg’ noemen. 

 

Kun je deze vier wegen nader benoemen? 

De School voegt niets aan je toe. Het werkt als een katalisator: het helpt je om dat wat al in je aanwezig is, tot uiting te brengen. De aard daarvan kan kennis, devotie of onbaatzuchtig handelen zijn. 

Persoonlijk ben ik kennisgericht, wat ook blijkt uit mijn vertalingen en boeken. Als intermediair heeft Shankara de kennis in de geschriften voor ons toegankelijk gemaakt. Naast deze instructieve werken heeft hij echter ook devotionele teksten nagelaten. Een voorbeeld hiervan is de Bhavanyashtakam, die is opgenomen in het boek ‘Śaṅkara’s Vedānta’. 

 

Vedanta stelt: het achterliggende doel van elk mens is vrijheid, door uit zijn beleving te komen een beperkt wezen te zijn. Kennis is daarvoor het enige middel, omdat wij al vrij zijn, en er onwetend van zijn. 

Vivekananda (Ramakrishna Orde) doceerde dat er vier wegen tot vrijheid zouden zijn. Karma Yoga (toegewijde actie), Raja Yoga (verstilling, meditatie, samadhi), Bhakti (devotie) en Vedanta (zelfkennis). 

Alle overige Advaita Vedanta (waaronder Shankara en Dayananda) leraren stellen: De eerste drie kunnen niet naar vrijheid leiden zonder kennis, maar zijn wel een noodzakelijke voorbereiding op de zelfkennis van Vedanta. Geen actie kan iets wat al zo is bewerkstelligen. Een mens, als cognitief wezen, werkt altijd met kennis. 

Sarvapriyananda doceert ‘de vier paden tot vrijheid’ ook af en toe, maar uit zijn sterke voorkeur voor kennis, proef ik, dat hij niet helemaal achter de vier paden-teaching staat. 

Dit speelveld zie ik terug in hoe de School voor Praktische Filosofie is georganiseerd. 

Is er toch niet een structuur of een visie in de School voor Praktische Filosofie om de studenten te laten zien dat de ‘neven-richtingen’ een voorbereiding zijn, een ontwikkeling om te komen tot de directe zelfkennis van Vedanta? Of volstaat het aanbieden van alle mogelijkheden? 

Vergeleken met de lange geschiedenis van de vele reeds gevestigde instellingen voor de spirituele ontwikkeling van de mens, is de school nog heel jong. De school houdt zijn poorten open in een snel veranderende samenleving waarbij de door de traditie overgeleverde beproefde kennis aan belangstellenden beschikbaar wordt gesteld. Het is een levende school waar de serieuze zoeker naar de betekenis van zijn menselijk bestaan een voedingsbodem voor zijn spirituele ontwikkeling vindt. Tot welke weg je je ook aangetrokken voelt, leiden ze uiteindelijk tot hetzelfde eindpunt. De ‘nevenactiviteiten’ en kennis en toepassing van Vedānta werken ten gunste van elkaar. 

 

Heb je een levende leraar (gehad)? Of wie beschouw je als je leraar of meester? Kan ik dat zo stellen? 

Ja, dat kan rustig zo gesteld worden. Ik heb geen fysieke, levende leraar. Voor zover ik mij kan voorstellen. Maar wel leraren die mij inspireren. En die ik in mijzelf ervaar bij het ontvangen en doorgeven van kennis. In eerste instantie is dat Ramana Maharshi geweest. En daarna Shankara, gevolgd door Vasistha en Jezus. Ik ben zelf zonder een religie grootgebracht, maar al op jonge leeftijd herkende ik bepaalde uitspraken van Jezus die mij raakten en voor mij dezelfde boodschap hadden als de woorden van Ramana Maharsi, Shankara, Vasistha en ook sommige andere leraren. Ik open mijn eerste boek Vivekacudamani met: 

‘Eer aan Śrī Ramaṇa Maharṣi. Eer aan Śrī Vāsiṣṭha. Eer aan de Grote Leraar Jezus. Eer aan Śrī Ādi Śaṅkarācārya. Verscholen in mijn Hart, als gedaanten van Mijzelf wijzen ze de weg die mijn voeten moeten gaan. Mogen allen die op zoek naar waarheid zijn in hen een veilige gids en toevluchtsoord vinden.’ 

 

Schitterend! Dit is echt jouw tekst he? 

Ja. 

 

Prachtig. Je hebt een lezing gegeven en een stuk geschreven over Grote Uitspraken, Maha Vakya’s in Vedanta en in de Bijbel. Kun je iets zeggen over de overeenkomst en over het verschil? Hoe kijkt de bijbel of Jezus naar Non-dualiteit? 

In die lezing heb ik Jezus’ leer van non-dualiteit toegelicht en wat mij opviel is het onderscheid tussen de woorden van Jezus zelf en wat de anderen in die tijd over hem zeiden. Inhoudelijk zijn die totaal verschillend. Velen spreken over Jezus als een persoon, die geboren werd en bepaalde wonderen heeft verricht, leerlingen om zich heen heeft verzameld. En dat zijn vader een timmerman was, en dat soort dingen. Maar als je naar zijn eigen woorden luistert heeft dat een hele andere inhoud. Wat hij vertelt komt precies overeen met Advaita Vedanta. In mijn verhandeling heb ik dat met voorbeelden toegelicht. 

 

Kun je een voorbeeld noemen? 

Ik zal een korte en bekende uitspraak noemen. Hij zei: ‘Ik ben de weg. Ik ben de waarheid. Ik ben het leven’. En Advaita Vedanta zegt het precies hetzelfde. Namelijk: ‘Onderzoek naar het ‘ik’ is de weg. Waar je dan terecht komt is de enige waarheid. En wat daarna volgt, dat is pas het ‘leven’’. Zo zijn er meerdere uitspraken. 

 

In de kern komt het overéén. Dat ben ik natuurlijk met je eens. Maar is er toch niet een verschil in de uitwerking. Advaita Vedanta maakt alles heel precies. En legt het panorama van de werkelijkheid exact uit. Dat is toch wel een verschil met de leer van Jezus. Hoe zie jij dat? 

Ik zie geen verschil, kun je een voorbeeld noemen?

 

Nou de uitspraken van Jezus zijn eigenlijk als de Grote Uitspraken (Maha Vakya’s) en die verwijzen direct naar non-duale waarheid. Dat ben ik met je eens. En ze zijn vaak op een mystieke manier geformuleerd. Maar er is niet per se een systematische uitleg van die Grote Uitspraken, een methodiek voor de beoefenaar. Is daarom niet het misverstand van het Christendom ontstaan? De methodiek van na de Upanishads en de methodiek van na Jezus verschilt toch wel? 

Ja, kijk Advaita Vedanta neemt je bij de hand, leidt stap voor stap naar binnen. En waar je terecht komt is de ontdekking van jezelf. Je ontdekt wat je werkelijk bent. Ook Jezus geeft heldere aanwijzingen die tot hetzelfde resultaat leiden. Met ‘laat de doden hun doden begraven’ wijst hij ons het veranderlijke en voorbijgaande achter ons te laten en ons te richten (volg Mij) op het eeuwige dat zich in onszelf bevindt. En wat je ontdekt hebt vind je bevestigt in zijn uitspraken Jezus. Een ander voorbeeld: “Ik ben het licht dat boven allen is. Ik ben het Al. Het Al is uit mij voortgekomen en het Al is tot mij geraakt. Splijt een hout: ik ben daar. Hef de steen op: gij zult mij daar vinden.” (Thomas 77). Dat is toch puur Advaita in andere woorden: “Brahman is alomtegenwoordig, onmetelijk enz.” 

Maar hetzelfde geldt voor andere geschriften zoals de Bhagavad Gita. Wanneer je op de Spirituele Weg afdaalt en je doet ontdekkingen, dan heb je bevestiging daarvan nodig. En als je die bevestiging vindt in de uitspraken van Jezus of in geschriften als de Bhagavad Gita, dan weet je dat wat je ontdekt hebt overeenkomt met de wijsheid die verkondigd is. 

 

Je schreef mij eerder dat dṛg dṛśya viveka één van je favoriete teksten is. Kun je vertellen waarom? 

Omdat het zo direct en herkenbaar is en zo eenvoudig geschreven. Het begint met: ‘Beelden zijn het geziene’. ‘Er is een ziener en iets wat gezien wordt’. ‘Dan is het oog het geziene, en de geest is de ziener’. Zo gaan we een stap verder. Eerst kon het oog zelfstandig beelden onderscheiden. Maar het oog zelf is ook veranderlijk, en gezien door de geest, omdat het oog ook veranderingen kan ondergaan zoals een ziekte en dubbelzien, en dat soort dingen. En de geest is ook veranderlijk. Soms verlangend, soms boos. En ook die veranderingen worden gekend. Er is iets op de achtergrond, dat de veranderingen van geest ziet. En die ziener van veranderingen van de geest, heeft verder geen andere ziener. Dat is waar je terechtkomt, als je zo kijkt. Het onveranderlijke, eeuwige bestaan. Ook het getuigebewustzijn genoemd. En dat in één vers van vier regels zo glashelder wordt gemaakt. In de verzen daarna wordt dat stap voor stap nader uitgelegd. Maar de stijl is kort, bondig, helder en direct. Vandaar dat het één van mijn favoriete teksten is. 

 

Je hebt lezingen gehouden over wetenschap en wijsheid, spiritualiteit en natuurkunde. Hoe verhouden deze zich tot elkaar? 

Als je je verdiept in beiden, ontmoeten ze elkaar. 

 

Hoe? 

Dat is wat in die lezingen stap voor stap wordt uitgelegd. Kwantummechanica heeft aangetoond dat naarmate je dieper gaat in onderzoek naar de vraag ‘wat is materie?’, je ontdekt dat er niets anders dan energie bestaat. De wetenschap heeft ook aangetoond, dat de waarnemer en wat waargenomen wordt geen van elkaar onafhankelijke entiteiten zijn. Er bestaat niets onafhankelijk van de waarnemer. 

 

Ja, daar zit iets he. De satya mithya lessen zeggen: Als je een object hebt, neem dit bureau, kun je zeggen: ‘Het is eigenlijk hout, het zijn eigenlijk vezels, het zijn moleculen, het is nooit wat het lijkt dat het is, het zijn altijd namen en vormen. Ik ga dieper en dieper, kleinste deeltjes, bozonen, je kunt het op een gegeven moment gewoon informatie noemen, kennis, pure kennis, bewustzijn. Het is allemaal terug te brengen tot die ene grond. 

In  dṛg dṛśya viveka zegt Shankara: ‘alles wat waargenomen wordt, heeft vijf aspecten. Bestaan (is-heid van alles, sat), verschijning (het kennende bewustzijn, cit), aantrekkingskracht (of mate van dierbaarheid, ānanda), naam en vorm (in vers 20: asti, bhāti, priyaṃ, nāma en rūpa). En vorm en naam behoren tot de wereld. De eerste drie tot brahman, of het Zelf. En daarom wordt het overstijgen van vorm en naam aangeraden. Wat er overblijft is wat je werkelijk bent. 

 

Advaita Vedanta stelt ‘in wezen zijn tastbare vormen niets anders dan het bestaan zelf (sat) of bewustzijn (cit)’. Jij zegt net ‘er bestaat niets anders dan energie’. Zie jij bewustzijn dan als gelijk aan energie. Energie bestaat toch uit de guṇa’s van het potentieel māyā, en dat is afhankelijk echt, niet werkelijk echt? 

Wat met energie, maya of guṇa’s bedoeld wordt is ook niets anders dan verschijningsvormen van de ene onbeschrijflijke bestaansgrond. Ook die verschijningsvormen dienen uiteindelijk overstegen (getranscendeerd) te worden. 

 

De geschriften zijn er om over te lezen en om uitgelegd te krijgen. Maar je kunt er ook over schrijven. Dat doe ik ook graag. Wat is de functie van het zelf vertalen en becommentariëren van Vedanta-teksten voor jou? Het schrijvende aspect eraan zeg maar. 

Ik heb mij voornamelijk beperkt tot vertalen. Als er een innerlijk impuls oprijst, geef ik daar gevolg aan. Zo zijn naast de vertalingen, ook de diverse verhandelingen ontstaan. 

 

Maar je schrijft ook commentaren? 

Ik licht in voetnoten bepaalde dingen toe. Maar echt commentaar geven (als een bhāṣya) doe ik niet. Het rijst in je op, zonder een bijbedoeling. Als er ergens een behoefte aan is, voeg je een toelichting toe. 

 

Wat voor functie heeft het schrijf-proces voor jou? Voor mij maakt het alles heel precies en het structureert mijn gedachten.  

Bij mij rijst het gewoon op, contempleer erover, en ik vertrouw het dan toe aan het schrift. 

 

Vertrouwen is een mooi woord in deze. 

Kijk, wat belangrijk is, dat je ego er geen rol in speelt. Geen bijbedoelingen zeg maar. Als je hebt begrepen wat er staat, en dat herken je in jezelf, dan leg je het vast. 

 

Heb jij ook wel eens, en kunstenaars kennen dat heel goed, dat als je geïnspireerd bent, dat je het gevoel hebt dat je wordt geschreven (door Ishvara). 

Ja, dat gaat zonder ik-gevoel. Als het ego zich ermee bemoeit, is het proces niet meer zuiver. 

 

Soms is het moeilijk om het juiste woord te vinden voor een Sanskriet woord in het Nederlands. Ik heb gemerkt dat er in het Nederlands voor een woord als vairāgya (dispassion in het Engels), geen enkelvoudig woord te vinden is in het Nederlands. Onthechting dekt ook niet precies de lading. 

Schrijven over Vedanta in het Nederlands of uit Sanskriet vertalen naar het Nederlands is dus ook een onderzoek van de Nederlandse taal. Waar loop je tegen aan bij het vertalen van Sanskriet-teksten in het Nederlands? 

Ik loop ook tegen tekortkomingen van de beschikbare talen aan. Vandaar dat ik voetnoten bij mijn vertalingen voeg. Als je kijkt naar de Patanjali’s Yoga Soetra’s. De eerste soetra luidt: ‘Nu wordt Yoga uitgelegd’. De tweede soetra heeft alles in zich. Die luidt: ‘Yoga is het doen ophouden van gedachtebewegingen’. Het heet in Sanskriet: ‘yogaś citta vr̥tti nirodhaḥ’. Citta vr̥tti staat voor bewegingen van de geest. En yoga is het stilzetten van die gedachtebewegingen. Als je dat letterlijk vertaalt komt dat niet over. Want wat is citta vr̥tti? Wat zijn die gedachtebewegingen? Dat heeft een toelichting nodig. Die zijn van verschillende aard. En wanneer die bewegingen in de geest verdwijnen, dat is de staat van yoga. Dus sommige Sanskrietwoorden hebben een toelichting nodig. 

 

Kun je iets zeggen over de rol en de tekortkoming van taal in de Vedanta teaching? 

Taal is onmisbaar voor kennisoverdracht. Al die geschriften in de vorm van dialogen tussen leraar en leerling hebben de taal nodig als middel om kennis te kunnen overdragen. De kennis die uiteindelijk in ons allen aanwezig is komt beschikbaar naarmate wij onze geest zuiveren. Patanjali heeft die stappen beschreven (te beginnen met yama en niyama), zodanig dat je in een gemeenschap goed kan functioneren, en zo je innerlijke zaken op orde hebt. Naarmate je geest zuiverder wordt, en niet meteen getriggerd wordt door zintuiglijke waarnemingen of herinneringen, dan is het gemakkelijker de woorden van de leraar te begrijpen en jezelf te leren kennen. En dat vindt in eerste instantie plaats door taal. Daarna heb je eigenlijk de taal niet meer nodig. Het enige wat je hoeft te doen is de belemmeringen in de geest te verwijderen en de kennis die al aanwezig is te laten opbloeien. 

 

In die fase dat je taal niet meer nodig hebt heb je het over nididhyāsana (directe contemplatie op het zelf door aanwezige kennis) hè? Je hebt de kennis, maar nu moet je alle belemmeringen die opkomen in het leven in dat licht kunnen zetten. 

Ja, wij hebben in de school, naast meditatie ook een reflectieoefening, waarbij op een tekst uit de geschriften wordt gereflecteerd. Waar het om gaat is dat je je eerst verstilt en daarna onderzoek doet naar de betekenis van de woorden. Met gebruik van de zuivere rede. Dat leidt tot het oprijzen en herkenning van de bedoelde betekenis van de betreffende woorden. En wanneer die kennis gevestigd is, spreken we van nididhyāsana. 

 

Je zegt net. In een stille geest kan kennis oprijzen. Ik geniet ook erg van mijn intellect, die snelle subtiele wereld. Het intellect speelt een belangrijke rol in Vedānta, sterker nog, het is eigenlijk de sleutel tot vrijheid. Ze zeggen wel eens van buiten Vedanta: ‘Vedanta is zo intellectueel!’. Dat wordt gezegd op een manier alsof het een obstakel zou zijn. Hoe zie jij dat? 

Ik ben het daar niet mee eens. Het intellect is een instrument dat je naar het innerlijke leidt. En als jij eenmaal binnen bent, heb je je intellect niet meer nodig. Dus ik zie het zeker niet als een belemmering, maar als een gereedschap, een middel van de hoogste orde. 

 

Het valt mij op dat je regelmatig woorden gebruikt als ‘het innerlijk, binnen, de stilte vanbinnen’. Ik vraag dit omdat ‘binnen en buiten’ relateert aan het lichaam. Gebruik je het woord innerlijk als equivalent van ‘het zelf, puur bewustzijn, dat binnen noch buiten is, maar de waarheid, het substraat van alles’. Of hoe zou jij ‘binnen of het innerlijk’ definiëren? 

Bij elke handeling, fysiek of mentaal, maken we onderscheid tussen het subject en het object, ofwel ‘ik’ en ‘dit’. Kenmerkend voor dualiteit. Wanneer we echter op zoek gaan naar de bron van waaruit dat ‘ik’ oprijst, word je a.h.w. naar binnengezogen. Dan lossen ‘ik’ en ‘dit’ beiden in puur gewaarzijn op, dat als enige overblijft, dat onbeschrijfelijk is. Het Zelf, puur bewustzijn, waarheid, substraat, het Absolute, Brahman enz. zijn daar synoniemen voor. 

 

Vindt zelfkennis plaats in het intellect? 

Zelfkennis heeft geen middel nodig. Je kunt het intellect beschouwen als de brug naar zelfkennis. 

 

Maar op de weg ernaartoe, zul je eerst iets moeten begrijpen. 

Dan maak je gebruik van het intellect. Er wordt ook gezegd dat het intellect het dichtst bij het Zelf is. 

 

Dat is ook logisch, he? Want het is het meest subtiele instrument dat ons ter beschikking staat. 

Ja, dat is het intellect. 

 

Hoe komt het toch dat dit ‘de hoogste kennis’ is, en er toch zo weinig mensen mee bezig zijn? Dat kunnen we bijvoorbeeld zien aan de lage aantallen die onze websites bezoeken. Zou je daar iets over kunnen zeggen? 

Ik voel me niet geroepen om daar een antwoord op te geven. De vraag hoe dat komt, is niet aan mij. Ik kan daar geen oordeel over geven. Nogmaals, ik beschouw me een boodschapper en ken mijn grenzen. 

 

Waarheid en liefde zijn twee woorden. Wat komt erin je op, als je deze woorden samen hoort? 

Ze zijn niet verschillend van elkaar. Wij maken een onderscheid in de betekenis van woorden, die er eigenlijk niet is. Atman, Brahman, God, Het Absolute, Kennis enz. Maar voor allen geldt: Het is één, het is ondeelbaar, het is eeuwig, het is onveranderlijk. Zo geldt dat ook voor Liefde en Waarheid. 

 

Kun je iets vertellen over valkuilen. Als iemand bijvoorbeeld zegt ‘hét’ begrepen te hebben. Wat is het speelveld van zogenaamde verlichting en valkuilen daarin? 

Steeds weer komt de vraag op: ‘Heb ik het wel goed?’ Een stukje twijfel dwingt je tot nader onderzoek. Dat kan van mens tot mens verschillen. Dat gevaar ‘ik weet!’ is zeker aanwezig. Dan stopt je ontwikkeling en verspil je de mogelijkheid om verder te gaan. 

 

Kun je dat aan jezelf merken? Zijn er indicatoren voor twijfel? 

Er zijn soms impulsen van binnenuit, die mij wakker schudden, en waar ik heel dankbaar voor ben. Die impulsen nodigen mij uit om verder onderzoek te doen. Om niet te rusten, voordat elke twijfel is verdwenen. En totdat bevestiging in de geschriften is gevonden dat met grote vreugde gepaard gaat. 

 

We moeten ook openstaan om te blijven leren hè? Om signalen te herkennen om op te pakken. Swami Chinmayanda zei iets in de trant van: ‘Het is wel mooi met die zelfrealisatie, maar voor iedereen geldt: ‘Waakzaamheid tot het einde’, ook voor de Swami zelf. 

Ja heel belangrijk. Waakzaamheid, wakker blijven, alertheid. Eén moment van onachtzaamheid en je wordt onmiddellijk gesleurd in de stroom van het veranderlijke en voorbijgaande.  

 

Er is slechts één werkelijkheid, één universele waarheid, stellen de Upanisads. Toch zijn er vele culturen en religies op het wereldse toneel. Hoe zie jij Vedanta in dit schouwspel? Wat maakt Vedanta uniek? Vind jij Vedanta uniek? 

Vedanta geeft de mogelijkheid tot zelfkennis. En Vedanta begeleid je op de weg om tot zelfkennis te komen. Maar het is zeker niet de enige weg. En ik zie bijvoorbeeld dat in Yoga Vashistha en in de woorden van Jezus dezelfde waarheid wordt verwoord. 

 

Zie jij Yoga Vashistha niet als een Vedantische tekst? Of als een tekst uit de Vedische traditie? 

Ik kan niet stellen dat het geen Vedische tekst is. Ik weet niet wat de definitie van een Vedische tekst is. Is dat belangrijk? 

 

Nou, in India is er een belangrijk begrijp. Astika. Dat zijn alle richtingen die de Veda’s als autoriteit voor hun kennismiddel zien. 

Mijn kennis is onvoldoende om daar een sluitend antwoord op te geven. Ik weet te weinig van andere bronnen. In Vedanta voel ik mij thuis en dat heeft mij begeleid naar mijzelf. Hetzelfde is het geval met de woorden van sommige andere leraren zoals Ramana Maharshi, Vasiṣṭha en Jezus. Het is best mogelijk dat er andere soortgelijke leringen zijn, maar ik heb daar geen weet van. 

 

Of we het nou weten of niet, alles verwijst naar de ene werkelijkheid. Dat moet wel, de werkelijkheid is non-duaal. En toch…, ik heb veel onderzocht. Uiteindelijk zijn we niet voor niets bij Vedanta uitgekomen. Voor mij is het ongeëvenaard in zijn methodiek. En de precisie waarmee het de zoeker meeneemt van onwetendheid naar waarheid. Dat heb ik nergens zo aangetroffen. Uiteindelijk hebben alle mystieke en religieuze bewegingen het natuurlijk over dezelfde waarheid. Er is namelijk maar een waarheid. 

Wat is de rol van meditatie in Vedanta? 

Op grond van mijn eigen ervaringen, acht ik de beoefening van meditatie zeer belangrijk. Het draagt bij tot een verstilling van de geest. En alleen in een verstilde geest, kan onderscheid gemaakt worden tussen wat waar en wat onwaar is, wat voorbijgaand is en wat oneindig is en tussen wat je niet bent en wat je wel bent. Meditatie leidt tot verstilling van de geest en is een weg naar zelfkennis. 

 

En als ik daar iets aan mag toevoegen. Een objectieve, neutrale geest is daarbij heel belangrijk. 

Een stille geest. Een stille geest is neutraal. 

 

In Vedanta leren we dat het leven van een mens mithya is, relatief, vergankelijk, veranderlijk, afhankelijk echt. Er werd eens gevraagd aan ene Swami Abhedananda: ‘Swamiji wilt u nog terugkeren als mens?’. Hij antwoordde: ‘Jazeker, om de glorie van de heer te prijzen!’. Wat betekent het voor jou om als mens te zijn verschenen. Wat is mens-zijn voor jou? 

Ik ken die uitspraak niet, en herken die ook niet. Als je binnenin vertoeft, zoals eerder beschreven, rijzen dergelijke vragen niet meer op, noch is er iets van veranderlijke en voorbijgaande aard. 

 

Mag ik daar iets over zeggen? Wat ik denk dat hij bedoelde is, en dat is meteen de aard van de vraag: Mens-zijn is heel bijzonder. Wij hebben de mogelijkheid tot reflectie en dus ook de mogelijkheid tot zelfkennis. Wat hij volgens mij bedoeld is: ‘Als ik niet terug zou keren, omdat ik geen karma meer heb, dan bén ik gewoon puur Brahman, maar in de verschijning mens geniet ik als devoot mens van de liefde, mét de kennis (van een jivan mukta, een vrije bij leven), en dan kan ik alles volop en vrij zien als een wonder van verschijning?’ Dus die bijzondere toestand om (schijnbaar) mens te zijn is wat wordt bedoeld. 

Wat is de definitie van ‘mens’? Shankara heeft in het twintigste vers van zijn Brahmanānavalimala gezegd: Brahman is werkelijk. De wereld is een illusie. Maar hij voegde eraan toe: Het individu is niet verschillend van Brahman. Dat betekent: Jij kunt als individu in dualiteit blijven. Of je kunt dat overstijgen. Of wij blijven ons begrenzen tot individualiteit, of we bereiken zelfkennis over wat wij werkelijk zijn. Dat is voor ons allen mogelijk. Van Ramana Maharshi is de uitspraak. ‘Je hebt als mens, als individu, elk moment een keuze. Of je identificeert je met je individuele lichaam en geest, met je individualiteit, dan ben je onderworpen aan de wetten van de natuur. Of je maakt je daarvan los. Dan ben je vrij.’ Rijst er dan nog de vraag op wat ‘mens zijn’ is? 

Het werk bestaat eruit dat in te zien. Als individu ben je onderworpen aan de wetten van de natuur. Al die gevolgen van handelingen uit het verleden, met alles wat dat inhoudt: Pijn en plezier, verdriet en vreugde. Je hebt geen vrije wil. Of je ziet dat en vermindert stapsgewijs je geloof in je individualiteit. Dan zie je in wat de geschriften en de leraren zeggen: ‘Ik ben pure gelukzaligheid, onbegrensd, onveranderlijk, of hoe je het ook wil noemen. Maar dat is een proces, dat gaat vanzelf. 

 

Je noemt vrije wil. Een verfijnd onderwerp. In werkelijkheid is er inderdaad geen vrije wil. Maar er is een soort beleving van vrije wil van het ego in de geest in de zoektocht naar die werkelijkheid van het zelf toe. Daarmee kun je bijvoorbeeld de keuze maken toegewijd te zijn aan spirituele groei? Dat is mijns inziens gepast gebruikmaken van het ego. Kun je dat nuanceren? Hoe zie jij dat? 

Hoewel doorgaans onmerkbaar, leeft er in ieder mens heimwee naar ‘huis’. Gedurende ons gehele leven achter alle handelingen is dat zeer subtiel aanwezig. Mumukshutva. Dit verlangen blijft echter bedekt door de voortdurende stroom mentale activiteit, ofwel gedachten, kenmerkend als het najagen van geluk in het vergankelijke. Alleen wanneer deze geachtestroom wordt onderbroken, hoe kortstondig ook, kan die in de rede, het zuivere onderscheidingsvermogen, oplichten. Het toont het verschil tussen het veranderlijke en voorbijgaande enerzijds en onveranderlijke en eeuwige anderzijds. Dit heeft een zuiverend effect op het ego dat zich afwendt van het wereldse en richt zich meer en meer naar binnen, naar vrijheid, zijn oorspronkelijke staat. 

Ook Jezus sprak hierover. Op de vraag van zijn leerlingen “Waar zal ons einde zijn?” antwoordde Hij: “Kent gij dan het begin dat gij naar het einde vraagt? Waar het begin is daar zal het einde zijn”. (Thomas 18) 

 

Ja, het zijn vaak paradoxen. Het gaat vanzelf, maar je moet er wel hard voor werken. Je hebt een keuze, maar je moet wel weten wat er te kiezen valt. En daar is de kennis voor. 

Kennis word je geschonken. En het belangrijkste is dat je doorzettingsvermogen, standvastigheid, discipline hebt. En dan merk je vanzelf de vorderingen. 

 

Dat is een mooi einde. Ik vond het een prachtig, verrijkend gesprek. Zeer veel dank. 

 

[Ferit sloot af, door mij te begeleiden met een korte stiltepauze]. 

 

OM TAT SAT 

Delen op Facebook

Meld je aan voor de nieuwsbrief
(verschijnt hooguit enkele malen per jaar)

Eerder verschenen nieuwsbrieven
– oktober 2024  (
Dutch)
– october 2024  (English)